CVO GENT

Geen

- bij een substantief met EEN

Bv. Hij heeft een hond. Hij heeft geen hond.

- bij een substantief zonder lidwoord.

Bv. Hij drinkt water Hij drinkt geen water.

Bv.Wij maken huiswerk. Wij maken geen huiswerk.

Niet

NIET staat vóór
een prepositie Het boek ligt niet op de kast.
De jongen gaat niet naar school.
een adjectief Hij is niet dik.
Mijn trui is niet rood.
graag, dikwijls,
elke dag
Jij eet niet graag pasta.
Wij drinken niet dikwijls koffie.
Zij wil niet elke dag werken.


NIET staat na
een PV Ik rook niet.
Jullie hebben niet geroepen.
de/het + substantief Hij heeft de auto niet gekocht.
Zij helpen het meisje niet.
vandaag, 's morgens,
's avonds
Hij gaat vandaag niet werken.
Wij werken 's morgens niet.

Naar boven