Met een substantief geef je een naam aan personen, dingen, dieren, planten, plaatsen:
mensen | dingen | dieren | planten | plaatsen |
---|---|---|---|---|
dokter | boek | kat | cactus | school |
leraar | Nederlands | hond | boom | Gent |
Een DE-woord kan mannelijk (m.) of vrouwelijk (v.) zijn.
Bv. mannelijk: de dokter, de auto, de stoel
Bv. vrouwelijk: de studente, de klas,
de tafel
Een HET-woord is onzijdig (o.).
Bv. onzijdig: het huis, het
park
- verkleinwoorden
Bv. het kopje - de kopjes / het tafeltje - de tafeltjes / het meisje - de meisjes
- persoonsnamen op -ier
Bv. de winkelier - de winkeliers / de portier - de portiers / de griffier - de griffiers
- vrouwelijke persoonsnamen op -e en -ster
Bv. de studente de studentes / de secretaresse - de secretaresses / de verpleegster - de verpleegsters
- substantieven die eindigen op beklemtoonde -é
Bv. het café - de cafés / de canapé - de canapés
- de volgende substantieven:
de broer - de broers / de oom - de ooms / de kok - de koks / de bruidegom de bruidegoms
Een groep substantieven heeft meestal een meervoud op -s, maar soms ook op -en.
1. substantieven die eindigen op onbeklemtoonde -el, -en, -er, -em, -e, -ie:
MAAR soms mag je kiezen:
Soms is er geen meervoud op -s, alleen op -en:
2. substantieven die aan andere talen ontleend zijn:
MAAR soms is er geen meervoud op -s, alleen op -en:
Substantieven die eindigen op de -a, -o, -i, -u, -y krijgen 's:
De andere substantieven krijgen in het meervoud -en.
Pas de spellingsregels toe bij het vormen van het meervoud op -en.
kort | lang |
---|---|
de tak - de takken | de taak - de taken |
de bom - de bommen | de boom - de bomen |
Een aantal substantieven hebben een onregelmatig meervoud.
- in het enkelvoud een korte klank maar in het meervoud een lange klank:
Bv. het glas - de glazen / de dag - de dagen / het blad - de bladen (van papier)
het gat - de gaten / het graf - de graven
Bv. de weg - de wegen / het spel - de spelen /
Bv. het slot - de sloten / de oorlog - de oorlogen
- de klinker in het meervoud verandert
Bv. de stad - de steden / het schip - de schepen / het lid - de leden
- meervoud op -eren
Bv. het ei - de eieren / het kind - de kinderen / het blad - de bladeren (van een boom)
- drie substantieven hebben een meervoud op -ien
Bv. de koe - de koeien / de vla - de vlaaien / de vlo - de vlooien
- substantieven op -heid krijgen in het meervoud -heden
Bv. de moeilijkheid - de moeilijkheden / de mogelijkheid - de mogelijkheden
Met een verkleinwoord druk je uit dat iets klein is, maar je kan er ook een emotie mee aantonen.
- substantieven die eindigen op een klinker
- substantieven die eindigen op een lange klinker of tweeklank + -l, -n, -r, -w
- substantieven die eindigen op -el, -en, -er, -or
- substantieven die eindigen op een korte klinker + -l, -m, -n, -r. De medeklinker wordt verdubbeld.
- substantieven die eindigen op -ing
- substantieven die eindigen op een lange klinker of tweeklank + -m, -lm, -rm